Maandag, 16 April 2007

De Machine [1]

De afmetingen van de machine waren in alle dimensies onvoorstelbaar groot,hoewel op de bovenste verdieping die tot in de wolken reikte filosofen huisden die meenden dat het toch voorstelbaar was, zij het alleen op een wiskundige manier. Door de meeste anderen werden aan deze woorden weinig waarde gehecht. In feite kwam het nauwelijks voor dat ze een gedachte aan de afmetingen wijdden. Dat vonden ze ook helemaal niet nodig. Een bekend argument hierbij was dat alles toch op de een of andere manier scheen te functioneren en dat de doelstellingen gehaald werden, en waarom zou je je dan druk maken over de precieze grootte? Hee.. hoo.. Wat gebeurt er? Bzzzzz...

Een paar ezels lopen gezellig een stukje met ons mee aan de andere kant van het hek. Ze zien er erg verhit uit en hebben ontzettend veel last van hinderlijke vliegen. Zielig vind ik dat. Het schijnt dat er ook paarden op het terrein zijn die overal rond kunnen lopen. Ik hoop niet dat ze een keer bij de tent zullen staan. Bij terugkomst gaan we voor onze tent van ons mooie uitzicht genieten maar helaas is dat van korte duur, want bij het donker worden komen er knutten die massaal aanvallen.

Bzzzz... Ik weet niet wat er gebeurde maar ik was even weg. Verder maar weer. Waar ging het ook al weer over? O ja, de afmetingen. Die is bij ons soms van geen belang omdat het er om gaat wat je er mee doet en soms juist wèl belangrijk want als de piramiden in Egypte maar 30 cm hoog waren zou er volgens een overleden Nederlandse schrijver niemand naar gaan kijken. En een man met een kleine penis zou bij voorkeur in een grote auto rijden. Ter compensatie. Maar je hoort nooit dat een man met een grote penis ter compensatie in een Fiat 500 rijdt. Ook bij dieren kunnen afmetingen een rol spelen. Een konijn is in dit verband aandoenlijk, maar de nabije aanwezigheid van een paard kan puur door de grotere afmetingen angstgevoelens opwekken. Dat komt louter door de grootte want van een paard heeft men meestal weinig te vrezen. Die belachelijk grote tanden zijn er eigenlijk meer voor de sier, en die brandweerslurf onder hun achterkant kunnen ze zonder onze nadrukkelijke hulp niet eens 'inbrengen'.

Toch zou het te ver gaan het paard een goedmoedig karakter toe te schrijven. Het is meer een kwestie van domheid. Het paard ziet de mogelijkheden die zijn omvang met zich meebrengt gewoon over het hoofd. Maar we dwalen af en zitten op een zijspoor. En we zouden toch ook niet willen dat de trein naar Amsterdam bij nader inzien in Haarlem terechtkomt? Soms kiest een trein zelf een zijspoor op een plek waar helemaal geen zijspoor is. Dat noemen we dan een treinongeluk. Maar een tekst is natuurlijk geen trein en zijwegen zijn toegestaan en blijken soms zelfs een functie te hebben.