Maandag, 3 Maart 2008

Het is overal

Ze liepen over de hei die in volle bloei stond en zoals altijd was hij bang om op de allerlaatste adder te trappen. De slang zou hem in doodsangst in de enkel bijten en hij zou ten dode gedoemd zijn want het was minstens een half uur lopen naar de auto en vandaar nog een hele tijd naar het ziekenhuis waar hij in het allergunstigste geval in de armen van een prettig ogende verpleegster de laatste adem uit zou blazen. 

Zo stelde hij het zich in ieder geval voor. Maar er gebeurde niets, die laatste adder was waarschijnlijk al lang uitgestorven of naar het buitenland geëmigreerd. Waarom kon hij nu nooit eens gewoon genieten, zonder zich allerlei rampen voor te stellen? Was het soms niet mooi hier op de hei nu? De zon scheen, de temperatuur was aangenaam en zelfs de berken lieten zich van hun beste kant zien want hun vuilwitte stammen leken zilver op te lichten op de manier die de romantici graag zagen. Als kind had hij zich al verbonden gevoeld met de berken, maar waarom wist hij niet. Eenmaal volwassen had hij ontdekt dat dichters en aanverwante gevoelige naturen de berk al eeuwen vereerden en plotseling had hij de reden daarvan ingezien. Het kwam niet alleen door hun afwijkende bleke kleur,maar ook en vooral door de vele wonden die zij in hun bast moesten verdragen. Soms waren de dingen heel eenvoudig. 

Hij liep zoals meestal een eindje achter de anderen, zijn ogen neerwaarts gericht op het pad van hard zand dat door de langdurige droogte overal barsten vertoonde. Hij voelde de zon op zijn rug en was zich bewust van zijn schaduw die voor hem uit ging en dooraderd was met de barsten van het pad. Rondom gloeide de hei eindeloos paars en ver. Rood was de kleur van het gevoel, blauw die van het verstand. Als je rode en blauwe verf mengde kreeg je paars, een religieuze kleur. Er zat soms meer systeem in de dingen dan je op het eerste gezicht zou denken. 

Inmiddels hadden ze een bosrand bereikt. Afwezig boog hij zijn hoofd voor een laaghangende boomtak toen zijn aandacht werd getrokken door een spinneweb. Het was heel groot en in het midden zat de eigenaar als een vorst in zijn kasteel, uitkijkend over het koninkrijk. Aandachtig bestudeerde hij de draden en hoe die aan elkaar vastzaten. Eigenlijk net barsten dacht hij, maar dan in het negatief. Vertakkingen, verbindingen. Zijn blik dwaalde af naar de takken van de boom waaraan het samenstel van draden bevestigd was. Hij volgde de dunne twijgjes naar hun oorsprong, steeds verder, naar een dikkere tak die weer aan een nog dikkere tak vast zat, tot hij tenslotte bij de stam uitkwam. In gedachten volgde hij de stam de grond in, waar hij zich vertakte in de wortels. Van veel naar weinig en dan weer naar veel. Vertakkingen, barsten, verbindingen, draden, schema's, overzicht. Hij merkte dat zijn hoofd vreemd begon aan te voelen, alsof het steeds groter werd. Het werd ook inderdaad groter, steeds groter, het bleef maar groeien, als een enorme ballon die vol werd gepompt, tot het de hele wereld, ja, het hele universum leek te omvatten. Hij was niet langer in de wereld, de wereld was in hem. Vanuit zijn buik voelde hij een emotie ontstaan die aan verliefdheid deed denken, maar gemengd was met een grote angst. Hij ging iets zien van wonderbaarlijke schoonheid, maar het was ook van een peilloze verschrikking. Toen, in een onderdeel van een seconde, leek zijn hoofd te exploderen. De wereld die er even tevoren nog zo vredig had bijgelegen barstte uiteen in een pandemonium van beelden, geluiden, woorden, kleuren en details die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hadden maar onderling met elkaar verbonden waren door draden, vertakkingen, schema's.. 

Zijn knieën knikten onder hem weg en hij viel op de grond terwijl zijn hoofd maar doorraasde. Ik kan nooit uitleggen wat ik zie, dacht hij, maar toch zal ik het moeten proberen want misschien heeft niemand dit ooit gezien. En misschien zal ook nooit meer iemand dit zien. Het is gewoon allemaal hetzelfde. Allemaal. Het is èèn pot nat. Het is overal! Het moet geopenbaard worden, het mag niet verloren gaan! De anderen hadden gemerkt dat er iets was gebeurd en vroegen hem wat er aan de hand was maar hij wist geen woord uit te brengen. Omdat hij niet kon lopen ondersteunden ze hem aan beide kanten op weg naar het busje waarin hij achterin op de vloer ging liggen. Pogingen om informatie uit hem los te krijgen liepen op niets uit, maar kennelijk beseften ze wel dat de situatie ernstig was want ze keken heel bezorgd, en in ijltempo brachten ze hem naar de eerste hulp van het ziekenhuis. Een verpleegster boog zich over hem heen en vroeg wat er aan scheelde. 

Ik kan het niet zeggen! riep hij, het is te veel! Het is allemaal hetzelfde! Het is overal! Het is overal! 

Het laatste dat hij hoorde was stem van iemand die zich achter hem bevond: Voorlopig maar platspuiten.. Daarna werd het stil.