Vrijdag, 4 Januari 2008


Mission impossible

Een tijd lang luisterde ik met mijn oor aandachtig tegen de deur gedrukt, maar in het trappenhuis klonk geen enkel gerucht. Ik besloot het er op te wagen, opende snel en geruisloos de deur en glipte naar buiten. Daarna draaide ik de deur achter me op slot met een behendig gebaar dat ik duizenden malen had geoefend. Ik drukte mijn rug en armen plat tegen de muur en hield mijn adem in terwijl ik ingespannen luisterde: nog steeds was het doodstil. Ik telde af en toen ik bij nul was begon ik de trappen af te rennen tot ik in de fietsenkelder was. In het aardedonker knipte ik mijn zaklantaarn aan en zocht in de lichtstraal naar mijn fiets, die vanwege de camouflagekleuren moeilijk te vinden was. Eenmaal buiten sprong ik snel op het zadel en over het stuur gebogen om zo min mogelijk op te vallen sprintte ik door de avond. Ik vermeed de hoofdroutes en zocht mijn weg door duistere steegjes en smalle, nauwelijks verlichte straatjes. Iedere keer als ik in de verte iemand een hond zag uitlaten sloeg ik direkt links of rechts af. Op deze manier maakte ik wel een enorme omweg maar de veiligheid kwam op de eerste plaats. Bij een onverwachte wegafzetting kwam ik tot stilstand. Ik stond voor een dilemma, want om mijn doel te bereiken zou ik nu genoodzaakt zijn een hel verlicht plein over te steken. Zou ik het risico nemen of toch maar liever onverrichterzake huiswaarts keren? Na ampel beraad besloot ik tot het eerste. Met het hart in mijn keel nam ik een aanloop en schoot vervolgens met een aanzienlijke vaart het plein op. Alles ging goed tot ik halverwege was. Toen klonken er van alle kanten harde knallen en ik voelde een stekende pijn in mijn rechter bovenbeen. Maar ik kon nu niet meer terug en moest doorzetten: hoewel ik hierdoor meer opviel en dus een makkelijker doelwit werd, ging ik op de pedalen staan en perste er alles uit wat ik in me had. Enige sekonden later was ik het plein over en stoof met een verbazingwekkende snelheid een steeg in. Ik had het gehaald! De vreugde was echter van korte duur want door het overvloedige bloedverlies namen mijn krachten snel af en kon ik de pedalen niet meer in de rondte krijgen. Ik zag me genoodzaakt af te stappen en de fiets achter te laten. Na enkele passen weigerden mijn benen verdere dienst en moest ik kruipend op handen en voeten verder. Maar ik was er bijna! Ik sloeg een hoek om en werkte me tegen een muur omhoog. Met een allerlaatste, bijna bovenmenselijke krachtsinspanning wist ik mijn giropas in de gleuf van de pinautomaat te duwen.