Vrijdag, 3 November 2006

De rokende neger

Er was eens een neger die rookte. Alleen maar shag, geen kant-en-klare sigaretten. Daar hield hij niet van. Hij had ze ook niet kunnen betalen, maar daar ging het hem niet om, hij vond shag gewoon lekkerder. Op een gegeven moment kreeg hij door het lezen van kranten en tijdschriften het idee dat roken eigenlijk niet goed voor je was, je ging eerder dood als je rookte. Daarom besloot hij te stoppen met roken. En het lukte hem. Dat was heel bijzonder, want uit wetenschappelijke statistieken bleek dat negentien van de twintig mensen die probeerden met roken te stoppen, na hooguit een paar maanden weer in hun oude gewoonte vervielen. Maar hij dus niet. Wel deed zich een eigenaardigheid voor waar hij helemaal niet op gerekend had: zijn huidskleur werd steeds lichter. Deze verandering had ingrijpende gevolgen voor zijn sociaal leven: zijn zwarte broeders en zusters zagen hem niet meer staan omdat hij in hun ogen een blanke was, en de blanken zagen hem als een neger met wie ze eigenlijk – zonder precies te weten waarom – toch maar liever geen contact wilden hebben. En de met roken gestopte neger vereenzaamde op deze manier in hoog tempo. Op zeker moment stapte hij naar zijn huisarts en legde deze zijn dilemma voor. Maar ook huisarts kon hem niet helpen. Roken is slecht, zei hij. En de overheid – die zoals een ieder weet de wijsheid in pacht heeft – probeert het roken daarom te ontmoedigen. Vandaar ook dat allerlei middelen die mensen zouden kunnen helpen om van het roken af te komen niet door het ziekenfonds vergoed worden. Want volgens het ministerie van Volksgezondheid Etcetera valt roken niet onder 'verslaving', maar onder 'gedrag', en dat is natuurlijk iets heel anders. De neger ging ontmoedigd naar huis en beraadde zich diepgaand over de situatie. Uiteindelijk besloot hij weer te gaan roken. Zijn huidskleur werd met de dag donkerder, en na enkele maanden werd hij weer door zijn zwarte broeders en zusters opgenomen in de gemeenschap. En zo kwam alles toch nog goed.