Woensdag, 30 Mei 2007

Verstandelijk uitgedaagd

Of ik voor Het Blaadje niet een stukje wilde schrijven over de plaatselijke geestelijk gehandicapten, mede omdat ze net een nieuw pand hadden betrokken. Nu heb ik het niet zo op idioten, maar je wil de beroerdste niet zijn, dus heb ik me begeven naar de H.Worststraat nummer 11, een statig en goed onderhouden eind-negentiende-eeuws pand waar ik na het bestijgen van drie monumentale stenen traptreden aanbel. 

Even later wordt de deur geopend door een bebaarde man van middelbare leeftijd die me vriendelijk vragend aankijkt.
Ik ben van Het Blaadje, zeg ik, en ik kom voor de gekken. De glimlach van de man bevriest, maar hij hervindt zich en zegt: Gekken hebben we hier niet. 
Nou ja, reageer ik, geestelijk gehandicapten dan. 
Wij spreken liever van 'verstandelijk uitgedaagden', zegt hij.
Hahaha, lach ik, ja, zo kan je ze natuurlijk ook noemen, hoewel je je daarbij dan wel afvraagt voor wie de uitdaging geldt, voor de gehandicapten of voor hun omgeving! De man kan hier niet om lachen, maar geeft toch mee als ik hem opzij duw om me toegang te verschaffen tot een hoge, ruime hal waarop verscheidene deuren uitkomen. Waar moet ik zijn? vraag ik, ik bedoel waar zitten ze? We kunnen het best naar het dagverblijf gaan, stelt de man voor, daar zijn ze op dit moment creatief bezig. De tweede deur rechts. 

Ik open de bordeauxrood geverfde deur en kom in een grote, in het zonlicht badende ruimte waar ongeveer een dozijn mafkezen aan tafels zit te knoeien met klei, papier en verf. We proberen ze zinvol bezig te laten zijn, stelt de man met de baard. Ik bekijk het werkstuk op het dichtstbijzijnde tafeltje. 
Een kwijlende jongen zonder oogleden zit gebogen over een vormeloos hoopje klei. Wat moet dat voorstellen? vraag ik. Een kabouter, zegt ie. Een kabouter? Ik vind het meer lijken op een drol van iemand met darmproblemen, zeg ik. Ja, je kunt wel zinvol bezig willen zijn, oreer ik verder, terwijl ik hem over z'n bol aai, maar een beetje kliederen kan iedereen. Maar bijvoorbeeld een kerncentrale ontwerpen, dat is wel even andere koek! Voor bijval wend ik mijn hoofd naar de bebaarde man, maar die kijkt heel zuinig. Nou ja, zeg ik, het ìs toch zo? Neem nu die Jostiband, die bewijst toch alleen maar dat die imbecielen mongolen zijn? Je kunt ze toch veel beter gratis banden laten plakken voor de bevolking? Want er zijn in dit land miljoenen fietsen en die raken allemaal wel eens lek. En de volwaardige mensen hebben wel belangrijkere dingen te doen dan die te plakken, dus dat kan je beter aan die debielen overlaten. Na een cursus van drie maanden moeten ze het toch wel kunnen, en dan doen ze eens wat terug voor de maatschappij, want hier zitten ze alleen maar geld te kosten. En na elke tiende geplakte band wordt dan Willempie van André van Duin gedraaid, als beloning. Want dat vinden jullie wel leuk hè?

Ik begin nu Willempie te zingen en dans erbij in het rond. Willempie gaat er altijd in! Willempie maakt je blij van zin! Bloemkole! Bloemkole! Er staat een paard in de gang! 

De bebaarde man diept nu een scheidsrechtersfluitje uit zijn ribfluwelen broek op en begint daarop hard te blazen. Een menigte hulpverleners stormt even later binnen en voor ik het in de gaten heb, lig ik buiten met een bebloed hoofd op de stoep. Nou, dat is dus wat mij betreft eens maar nooit weer! Want die gekken zelf zijn me reuze meegevallen, maar de mensen eromheen, die lijken wel niet goed bij hun hoofd!