Vrijdag, 9 Februari 2007

Heer Ane en de Zeven Geitjes en de Gouden Kinderwagen - 1

Hoofdstuk Een – waarin een land getroffen wordt door een groot onheil en goede raad duur is.

Er was eens een land dat tegelijk zijn eigen hoofdstad was. Dat is erg zeldzaam, maar komt soms toch voor, denk bijvoorbeeld aan Monaco. Maar dit staatje heette Modalia. En de hoofdstad dus ook. In Modalia ging alles naar wens. Er was voldoende voedsel en de vrouwen waren erg vruchtbaar: als champagnekurken knalden de baby'tjes tussen de opengesperde dijen vandaan waardoor een gestage aanvoer van nieuwe genieën gewaarborgd was. Ook met het klimaat hadden de Modalianen het getroffen. De zon scheen vaak, het regende weinig en de gemiddelde temperatuur bedroeg twintig graden. Nee, Modalia deed in niets denken aan Finland. De bewoners waren ervan overtuigd dat zij hun geluk en voorspoed te danken hadden aan De Gouden Kinderwagen, een object dat zij als een goddelijk relikwie vereerden in Het Tempeleum, een soort tempel annex museum waarin – op een indrukwekkend voetstuk – slechts één voorwerp stond, namelijk De Gouden Kinderwagen. 

Op zekere dag bleek deze Heilige Kinderwagen uit het streng bewaakte en beveiligde Tempeleum gestolen te zijn. Van de daders geen spoor. Vanaf dat moment werden de vrouwen met de dag onvruchtbaarder. Met rode en bezwete hoofden pompten de mannelijke Modalianen hectoliters zaad in hun vrouwen en vriendinnen, maar het mocht niet baten. Bevruchting bleef steeds vaker uit en de tamponfabriek draaide overuren. Ook de nachten werden alsmaar langer en langer. De stad en haar bevolking dreigden te sterven en weg te glijden in in een eeuwigdurende Finse duisternis...

Tot diep in de nacht vergaderden de koning en zijn ministers in het koninklijk paleis over een oplossing, maar ze kwamen er niet uit. Ten slotte stelde de minister van het Departement van Niet Malicieuze Groei voor om de hulp van Heer Ane en de Zeven Geitjes in te roepen. 
Sire, zei hij, we hebben geen keus, want we staan met de zwarte piet in de hand onder de koude douche met onze rug tegen de muur. Alleen Heer Ane en zijn trouwe viervoeters kunnen ons nog redden.
De koning dacht even in stilte na en gaf toen opdracht het Heer Ane Licht op het dak van het paleis te ontsteken. Dit licht werd net als het Bat-licht waarmee Batman en Robin te hulp worden geroepen op de wolken gericht. In plaats van een vleermuisvleugel was hier echter een grote snor te zien die omcirkeld werd door de silhouetten van zeven geitjes. Zo, zei de koning, en nu kunnen we niets anders meer doen dan afwachten. Laten wij in de tussentijd van een aperitiefje genieten.

Maandag, 26 Februari 2007

Heer Ane en de Zeven Geitjes en de Gouden Kinderwagen - 2

Hoofdstuk Twee – waarin onze vrienden zich voorbereiden op hun missie en stuiten op de beperkingen van de moderne verzorgingsstaat

Halverwege de avond stond Geitje Nummer Twee met de handen op de rug uit het raam in de al dagen voortdurende motregen te staren. Hij vroeg zich af wanneer het weer eens wat zou opklaren, want hij voelde zich de laatste tijd een beetje gammel. Hij had een verstopte neus, een rillerig gevoel en in zijn voorhoofd leek zich een spons op te houden. De weerberichten gaven echter weinig voedsel aan optimisme. Plotseling verscheen er in de verte een licht aan de hemel. Door de hoge luchtvochtigheid waren de contouren vervaagd, maar na enig ingespannen turen begreep Nummer Twee dat het hier wel degelijk het Heer Ane-licht betrof, en ondanks zijn opkomende griep snelde hij naar de commandokamer, waar Heer Ane al enige tijd achter de computer zijn favoriete Flightsimulator-spel zat te spelen. Heer Ane, zei Nummer Twee, het Heer Ane-licht is ontstoken! Omdat Heer Ane net geconcentreerd bezig was de neus van zijn toestel recht voor de luchthaven van Tokyo te krijgen, duurde het enige tijd tot de boodschap tot hem doordrong. Het Heer Ane-licht?, allemachtig, wat een aanstellerij, kunnen ze niet gewoon even bellen? Nee, zei Nummer Twee, want u hebt een geheim nummer. Ach ja, dat is ook zo, laten we maar eens kijken. Even later tuurde Heer Ane op zijn beurt door het raam van de huiskamer en zei na enige tijd: Inderdaad, het is het Heer Ane-licht, je hebt scherpe ogen. Het komt recht uit het zuiden, wat ligt daar ook al weer? Modalia, geloof ik, maar wat zou dáár nu kunnen gebeuren? Nummer Twee reageerde niet, want zijn toestand was plotseling ernstig verslechterd: op zijn krijtwitte gezicht parelden druppels zweet. Wat is er met je aan de hand? informeerde Heer Ane. Ik... ik weet het niet, maar ik voel me ineens erg beroerd en volgens mij heb ik ook koorts. Heer Ane legde zijn hand tegen het voorhoofd van Nummer Twee en constateerde een forse verhoging. Ja, zei hij, je bent ziek en moet onder de wol. Zo gezegd, zo gedaan en in een mum van tijd lag ons zieke vriendje in de lappenmand met een thermometer in zijn bekje. Inmiddels had Heer Ane de overige zes geitjes opgetrommeld voor een spoedberaad en legde de situatie uit. De gemeenschap vraagt onze hulp en nu is een waardevol lid van ons team uitgevallen waardoor onze slagkracht gevoelig is ondermijnd, zo hield hij zijn vriendjes voor. Wat nu te doen? Ik weet het niet, zei Nummer Vijf, maar ik voel me niet zo goed en zou graag even op de bank gaan liggen... Tot ontsteltenis van Heer Ane zag ook Nummer Vijf nu doodsbleek en werd even later onder de wol gestopt. Wel, meende Heer Ane, vandaag kunnen we toch niets meer doen, dus laten we maar vast onze reisspullen inpakken, want voor we weg kunnen, zullen we toch eerst verzorging voor onze zieke kameraden moeten zien te regelen. Hierna begon iedereen sporttassen te vullen. Omdat het al weer een tijd geleden was dat Heer Ane aan het hoofd van een missie had gestaan, pakte hij uit de boekenkast een pocket met de titel Het Geheim Van Krachtig Leiderschapen legde deze boven op zijn bagage alvorens de tas dicht te ritsen. Vervolgens stelde hij voor te gaan slapen om de volgende dag de levensdraad weer verkwikt te kun- nen oppakken. 
De volgende ochtend motregende het nog steeds en bleek de toestand wederom veranderd te zijn, in dìe zin dat nu ook de Geitjes Nummer Drie, Vier, Zes en Zeven een fikse griep onder de leden bleken te hebben. Er klonk in Huize Ane een gezucht en gekreun van belang. Alleen de immer stoïcijnse Nummer Een was nog volledig inzetbaar. Waarom ben jij niet ziek? vroeg Heer Ane. Wel, antwoordde Nummer Een, die de meest filosofische van het stel was, het zou zijn oorzaak kunnen vinden in het feit dat ik vaak in hogere sferen vertoef waar men minder bacteriën vindt, maar het is ook mogelijk dat het komt doordat ìk een griepprik heb gehaald en de anderen niet. Wat, hebben ze geen griepprik gehaald? En wat mag daar de reden voor zijn? Ach, zei Nummer Een met een uitgestreken gezicht, u weet toch hoe geitjes zijn?